
´De bomen zijn gezond. Dat moeten we zo houden. Daarom snoeien we ze in het voorjaar en in de zomer´, zegt pomoloog Harry van der Laan uit Froombosch.
Onder de bezielende leiding van de bomenprofessor neemt een clubje vrijwilligers in twee dagen tijd de 133 hoogstambomen bij borg Verhildersum in Leens onder handen.
Dit gebeurt terwijl blatende schapen in de boomgaard de appeltjes en peertjes van gesnoeide takken oppeuzelen.


Uiteraard is Rudy Hegge (Ulrum) aanwezig bij de zomersnoei. Met zijn 76 jaar de oudste vrijwilliger en de enige die vanaf het begin betrokken is bij de boomgaard.
Harry: ´Hij is onze geschiedkundige en houdt de website van de boomgaard actueel. En Rudy is onze ridder. Vorig jaar kreeg hij een lintje (Lid in de Orde van Oranje-Nassau) voor zijn verdiensten voor de boomgaard.´

´Ja, ik was erbij toen in 1990 de eerste 48 bomen geplant werden en ben erbij gebleven. Het nadeel van hoogstambomen is dat je erin moet klimmen. Mijn vrouw ziet mij liever niet meer in de boom. Zolang ik gezond blijf, wil ik ermee doorgaan´, vertelt Rudy onder het snoeien van een Rode IJzerappel.
´Dit is een zeldzaam ras dat mooie rode appels geeft die je goed kunt bewaren. Zeker tot mei blijven ze goed. Vroeger was dat belangrijk omdat de koelmogelijkheden beperkt waren. Mensen moesten hun fruitoogst in de kelder of schuur bewaren.´


Het gaat om de bomencollectie met zeldzame oude rassen, niet om de opbrengst, benadrukt Rudy. En wat hij wil onderstrepen: kunstmest en bestrijdingsmiddelen zijn taboe in de boomgaard.
Even verderop knipt Reinoud Bon (Dorkwerd) geconcentreerd de overbodige takken van een Beauty of Bath, ook al zo´n oud ras. De oud-inspecteur van de gezondheidszorg is al 28 jaar vrijwilliger.


´Het is gefrunnik, vergelijk het met de kapper of pedicure. Om de boom gezond te houden moet je alles bijhouden. En dat gaat niet vanzelf. Die stomme takken doen waar ze zin in hebben en groeien niet altijd de goede kant op.´
Hoewel Reinoud onder de rook van Groningen woont, beschouwt hij zichzelf als een echte plattelander. ´Ik ben geen stadsmens en ga het ook niet meer worden, vrees ik. Liever fiets ik deze kant op.´
