Ruim vijftig jaar geleden verliet Jacob Roggeveld Noordpolderzijl, waar de geboren Usquerder opgroeide op een boerderij. Elk jaar komt hij – samen met zijn vrouw Geertje – vier, vijf keer terug met de camper. ´Ik word nooit een westerling. Ik ben en blijf een Grunneger in doen en laten.´
Deze zondag (18 oktober) zijn Jacob (64) en Geertje (62) er voor de laatste keer dit seizoen met hun camper, die een dezer dagen naar de winterstalling gaat. ´We zijn hier als het seizoen begint en aan het eind. En tussendoor nog een paar keer. We fietsen en bezoeken familie in Usquert.´
Ze wonen sinds een jaar in Medemblik, daarvoor 32 jaar in Andijk waar Geertje vandaan komt. Zij heeft maar te dealen met de Groningse wortels van haar man. ´Af en toe zet Jacob thuis een cd van Ede Staal op. Dan weet ik: binnen veertien dagen zijn we terug op Noordpolderzijl.´
Op de kwelder hadden we een eigen zwembad
Geertje is de plek meer gaan waarderen in de loop der jaren. ´In begin wilde ik hier nog niet dood gevonden worden. Als we hier stonden, was ik bang dat een van ons iets overkwam, want een ambulance zou ons nooit kunnen vinden.´
Jacob: ´En toen keerde hier plotseling een ambulance op de parkeerplaats en wist ze dat het goed zat.´
Een prachtjeugd had Jacob naar eigen zeggen op Noordpolderzijl, waar Ko Teerling, de laatste robbenjager van het wad, ook woonde. ´Ik heb hier fietsen en zwemmen geleerd. Toen ik een jaar of negen was, pakte mijn vader pakte mij bij mijn arm en been en gooide me zo in de vaargeul. Dat vond ik niet leuk, ik ben wel even boos geweest. Maar je leert wel zwemmen. Op de kwelder hadden we zelfs een eigen zwembad. Mijn vader groef een groot, vierkant gat dat bij hoogwater volliep. Zwemmen kunnen mijn broer en ik nog altijd als de beste.´
Vroeger ging ik automatisch Gronings praten zodra we het bordje Groningen passeerden
De dijkverzwaring leidde tot het vertrek van de familie Roggeveld uit de buurtschap met de kleinste zeehaven van Nederland. ´Onze boerderij lag in de glooiing van de dijk. Meerdere boerderijen moesten wijken voor de dijkverhoging. Mijn vader pachtte de boerderij. Hij verbouwde aardappelen en uien en had wat kleinvee. We hebben nog in Usquert gewoond en zijn daarna naar Enkhuizen verhuisd waar mijn vader vuilnisman werd.´
Hetzelfde beroep oefent Jacob al 48 jaar uit, net als zijn broer. Vandaar waarschijnlijk zijn gespierde bovenarmen. ´We werken daar niet met containers, maar nog met vuilniszakken. De straten in de binnenstad zijn te smal voor grote wagens.´
En hoe zit het met zijn Gronings? ´Dat beheers ik beter dan de meeste Groningers hoor. Vroeger ging ik automatisch Gronings praten tegen mijn vrouw zodra we het bordje Groningen passeerden. Tegenwoordig praat ik het alleen als ik bij mijn familie in Usquert ben.´
Geertje: ´Jacob en ik haalden een keer een broodje vlees in Enkhuizen toen we net terugkwamen van Noordpolderzijl. De medewerker begreep er niks van, ook niet toe hij het voor de tweede keer bestelde. Ik stootte Jacob aan en zei: probeer het nou eens in het Nederlands.´
De sjeu is er een beetje af
Ondanks zijn liefde voor Noordpolderzijl vindt hij niet dat de buurtschap ten goede veranderd is. ´De sjeu is er een beetje af. De garnalenvissers zijn weg, de visafslag. Er kwam een modern gemaal, maar wat was er mis met de oude sluis? Als het water te hoog stond, zetten ze de sluis open en stroomde het water weg naar zee. Nu moeten ze de vaargeul om de haverklap baggeren. In de tijd dat ik er woonde, is er niet één keer gebaggerd. Ook de moderne camperplaatsen hadden van mij niet gehoeven. Vroeger stond je op schelpen, misschien een beetje scheef, maar dat had ook zijn charme.´
Ooit was er sprake van dat er misschien een hotel zou komen. Jacob zwoer nooit meer naar Noordpolderzijl te gaan als dat werkelijkheid zou worden. Gelukkig voor hem bleef het bij een plan.