Drukte bij de werkplaats van waterschap Noorderzijlvest in Onderdendam. Het vismonitoringsteam is op deze najaarsdag in touw.
Dat ploegje bestaat uit beroepsvissers, vrijwilligers van de Hengelsportfederatie Groningen Drenthe en een medewerker van het waterschap.
De vaste beroepsvissers zijn Mans Vos, Johannes Veenstra en Gaele Postma. Laatstgenoemde heeft vandaag een vervanger: zijn neef en naamgenoot. ´Ik ben beroepsvisser geweest bij mijn oom. Tegenwoordig werk ik bij Philips in Drachten. In ploegendienst, vandaar dat ik hier overdag kan zijn´, vertelt Gaele, evenals zijn oom Zoutkamper.
De beroepsvissers vangen het vis met een zegen (een sleepnet) en elektrovisapparatuur. Vandaag is het Boterdiep aan de beurt.
Voor de vrijwilligers betekent dat vooral wachten, wachten, wachten. Aike Geert Veninga (Sellingen), Frans Leeuw (Ter Apel), Harm Lubbers (Ter Apel) en Piet de Winter (Middelstum) gooien de hengel uit als tijdverdrijf en vertellen elkaar verhalen van vroeger.
Maar ze moeten vol aan de bak zodra de bootjes na een uurtje terugkeren met tonnen met vis. Ze tellen, meten en benoemen de soort in een rap tempo, de vissen zetten ze direct terug. Administrateur van dienst is Piet.
De Middelstummer weet uit ervaring dat de visstand oké is. ´Ik vis voor drie clubs – De Witte Dobber in Middelstum, Ons Genoegen in Uithuizen en Gauw Tevreden in Winneweer – en onze vangsten zijn vrijwel altijd goed.´
Over enkele weken komt hij weer voor het vismonitoringsteam in actie. ´Ik heb nog geen idee waar ik dan moet zijn, ergens in Groningen of Drenthe. Meestal zijn we er een dag zoet mee. Vanmorgen om halftien zijn we begonnen en rond halfvier zullen we klaar zijn. Morgen gaan de beroepsvissers opnieuw vanaf deze locatie, maar dan met deels andere vrijwilligers.´
Opvallend aan de vangst van de beroepsvissers is het aantal forse brasems. Zeker vijftien exemplaren uit deze trek zijn meer dan een halve meter lang. Bijzondere aandacht krijgt de kleine modderkruiper. Auke Geert maakt een foto van het visje. Wel een ander formaat dan de paling van tegen de 80 centimeter die eerder op de dag op de meetplank lag.
De monitoring voor de Europese Kaderrichtlijn Water vindt eens in de zes jaar plaats. Steeds wordt op exact dezelfde locaties gevist zodat een goed beeld ontstaat van de ontwikkeling van de visstand.